Cartografen e.a.

Deze pagina bevat beschrijvingen van verschillende cartografen.
Bron: o.a. Wikipedia

xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx

Willem Jansz. Blaeu (1571-1638)

Willem Jansz. Blaeu (Uitgeest of Alkmaar, 1571Amsterdam, 1638) was een Nederlandse cartograaf en globemaker.

xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx

Dr Jan (Joan) Willemsz. Blaeu (Alkmaar, 23 september 1596Amsterdam, 28 mei 1673) was een Nederlandse drukker en uitgever, cartograaf en uitgever van vermaarde atlassen.

Joan Blaeu werd in 1596 geboren als zoon van Willem Blaeu en Maria van Uitgeest. Zijn vader, die zich bekwaamde bij Tycho Brahe, vestigde zich rond 1600 in Amsterdam als globemaker, uitgever van landkaarten en drukker en uitgever van de modernste schrijvers van zijn tijd, waaronder zijn neef Hooft.

Over de opleiding van Joan Blaeu is niet veel meer bekend dan dat hij in Leiden studeerde en in 1620 tot doctor in de rechten promoveerde. In 1623 stond hij ingeschreven aan de Universiteit van Padua. Joan trouwde met Geertruid Vermeulen. Zij kregen zes kinderen. Uit de in 1631 verschenen editie van de Atlantis Appendix blijkt dat hij in de voetsporen van zijn vader is getreden. Na de dood van Willem Jansz. Blaeu in 1638 zetten Joan en zijn broer Cornelis de zaak voort. Toen in 1650 ook Cornelis overleed ging Joan alleen verder. In 1651 werd hij lid van de vroedschap van Amsterdam en later benoemd tot schepen. Joan werd in 1658 benoemd tot examinator voor de stuurlieden van de VOC.

In 1636 publiceerde Joan Blaeu zijn eerste werk; een deel van de Atlas Novus; in 1649 het Novum ac Magnum Theatrum Urbium Belgica (deel 1: Libera ac Foederata met Nederlandse steden en gemeenten / deel 2: Regiae met Vlaamse steden en gemeenten) met plattegronden van de belangrijkste (vesting)steden. Datzelfde jaar verscheen ook de Nederlandstalige uitgave Toonneel der Steden van ‘s Konings Nederlanden, met hare Beschrijvingen (2 delen). De Leidse uitgave van Toonneel des Aerdrycks stamt uit 1659. In 1660 overhandigde Johannes Klencke in opdracht van Amsterdamse kooplieden de grootste atlas ter wereld aan Karel II van Engeland. De in 1662 uitgegeven Atlas Maior, met zeshonderd kaarten, was een van de duurste cartografische uitgaven van de 17e eeuw. In 1663 verscheen de stedenatlas van Italië. In 1667 kreeg de firma bezoek van Cosimo III de’ Medici, die zich ieder boek over Oost-Indië had laten toesturen en urenlang in de winkel verbleef. Pieter Blaeu, die goed Italiaans sprak, leidde hem ook verder rond door de stad.[1]

Brand

22 februari 1672 werd Blaeus werkplaats, zes jaar eerder ondergebracht in een voormalige Latijnse school aan de Gravenstraat te Amsterdam, volledig verwoest door brand. Jan van der Heyden vermeldde de onherstelbare schade en de toedracht. Omdat ene na de andere brandspuit bevroor, werd de brand steeds heviger. Iedereen probeerde zijn goederen in veiligheid te brengen, maar de straatjes lagen vol spuiten, ladders en gereedschappen. Ten slotte zag men van het blussen af en probeerden men de omringende huizen brandvrij te houden.[2] Gravures, boeken, papier, gereedschappen en drukpersen gingen verloren. De schade werd op 382.000 gulden geschat. Gelukkig was niet alles verdwenen, want er was nog de winkel aan het Rokin en de werkplaats aan de Bloemgracht.

Nageslacht

In 1672 verloor Blaeu zijn zetel in de vroedschap aan een prinsgezinde. Blaeu overleed op 76-jarige leeftijd en ligt begraven in de Westerkerk. Zijn zonen Joan (16501712) en Pieter (1637-1706) volgden hem op in de drukkerij. Hun moeder verkocht de inmiddels wereldberoemde inventaris in gedeeltes. In 1677 is de laatste veiling en de winkel is in het daaropvolgende jaar verkocht. In 1684 sloten de beide broers zich aan bij vier andere uitgevers, die katholieke liturgische werken uitgaven. Joan Blaeu jr. werd in 1690 lid van de vroedschap en twee jaar later verhuisde hij naar Herengracht 541. De werkplaats aan de Bloemgracht werd in 1698 opgeheven. Een deel van de koperplaten kwam in handen van Johannes van Keulen, die de kaarten opnieuw bewerkte en uitgaf. In 1704 werd Joan Blaeu benoemd als bewindhebber bij de VOC. In 1708 trad hij uit het boekverkopersgilde en stopte met alle uitgeversactiviteiten.

  • 1636-55: Atlas Novus, voluit Theatrum orbis terrarum, sive, Atlas novus
  • 1649-52: Novum ac magnum Theatrum Urbium Belgicae Regiae (‘Amstelaedamensi Joanne Blaeu 1649’, latijnse uitgave) met 141 gravures (stadsplannen, panorama’s, platte gronden) waarvan 72 op dubbele pagina en 1 uitvouwbaar (Luik) en Toonneel der Steden (Nederlandstalige uitgave)
  • 1659: Toonneel des Aerdrycks, ofte Nieuwe Atlas: zesdelige uitgave met bijna 2.600 pagina’s kaarten en Nederlandstalige tekst, speciaal gebonden voor Leiden in met stadssleutels gestempelde banden, en tussen voorwoord en inleiding voorzien van een speciaal voor deze uitgave door Vondel geschreven gedicht. De gemeente Leiden kocht deze uitgave op 8 december 1659 voor een bedrag van 300 gulden. De complete atlas, zowel kaarten als teksten, is online te bekijken.
  • 1662: Atlas Maior: elfdelige uitgave met bijna 600 kaarten en 3.000 pagina’s tekst in Latijn. De uitvoering kon naar wens van de koper worden aangepast. Latere uitgaven waren tevens in het Frans en Duits. In het Nederlands Scheepvaartmuseum in Amsterdam zijn diverse kaarten tentoongesteld

xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx

Cornelis Blaeu

 

xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx

Joan Blaeu jr. (1650-1712)

xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx

Covens en Mortier

Het huis Covens & Mortier (1721-1866), de grootste cartografische uitgeverij uit de 18de eeuw werd opgericht door Johannes Covens I (1697-1774) en Cornelis Mortier (1699-1783), op de Vijgendam te Amsterdam.
Titelpagina Atlas Novus 1730 Covens & Mortier

De samenwerking was ontstaan na de dood van Pieter Mortier (1661-1711), zoon van een Franse politieke vluchteling, die in 1690 het privilege had verkregen om kaarten en atlassen van Franse uitgevers in Holland te verspreiden. Zijn weduwe zette de zaak voort tot aan haar dood in 1719. Haar zoon Cornelis nam, onder zijn vaders naam, de leiding een paar jaar over.

Op 20 november 1721 werd een vennootschap opgericht door Cornelis Mortier en Johannes Covens I Deze laatste was in het zelfde jaar met Cornelis’ zuster getrouwd. Vanaf dat jaar komt men dan ook de naam tegen van:

  • Covens & Mortier.

Hun firma zou in de komende 140 jaar een enorme uitbreiding meemaken. Hun voornaamste concurrenten waren Reinier & Josua Ottens en de firma Valk & Schenk.
Na de dood van Johannes Covens I (1774) kwam zijn zoon Johannes Covens II (1722-1794) in de zaak. Vanaf 1778 kwam er een nieuwe firmanaam:

  • J. Covens & Zoon.

Johannes Covens II werd opgevolgd door zijn zoon Cornelis Covens (1764-1825), die op zijn beurt Petrus Mortier IV, de achterkleinzoon van Petrus Mortier I, in de zaak haalde. De naam luidde vanaf 1794 tot 1866:

  • Mortier, Covens & Zoon.

De laatste Covens in de reeks was Cornelis Jo(h)annes Covens (1806-1880).

Covens & Mortier konden over een grote voorraad atlassen en kaarten beschikken, waaronder die van: Delisle, Jaillot, Johannes Janssonius, Sanson, Claes Jansz. Visscher, Nicolaas Visscher, en Frederik de Wit.

Gedurende tientallen jaren kwam er een indrukwekkend aantal atlassen van de pers. Omstreeks 1725 verscheen bij Covens & Mortier een herdruk van de wereldatlas of Atlas Major van Frederik de Wit. De vennoten bezaten de originele koperplaten van die atlas. In 1730 verkocht Pieter van der Aa zijn drukplaten aan Covens & Mortier. In een tweede uitgave werd de naam van deze auteur gewist. Van Allard verscheen een atlas met 56 kaarten. Van 1730 tot 1774 en zelfs later verschenen talrijke uitgaven van G. Delisle’s ‘Atlas Nouveau’, in het begin met 43 kaarten en oplopende tot 138 omstreeks 1775. De firma gebruikte hiervoor nieuw gesneden koperplaten. De cartouches waren echter niet zo mooi als op de oorspronkelijke kaarten. Omtrent 1740 verschenen een hele reeks zakatlasjes van verschillende landen, vermeld als ‘très commode pour les Voyageurs’. Eentje uit die reeks was dat van Sanson ‘Dix–Sept Provinces’. Ook aan de militairen werd gedacht. Voor hen verscheen de ‘Atlas of uitgezogte kaarten tot gemak van officieren om in de zak te dragen’.

De grote atlassen werden vaak op aanvraag samengesteld. Ze bevatten relatief weinig eigen kaarten. In een exemplaar met 742 kaarten tellen we er 63 en in een ander met 352 slechts 6.

Voorbeelden van origineel eigen uitgaven zijn: ‘De Heerlijkheid van Castricum’ uit 1737 en de ‘Nieuwe Kaart van Loenen’ uit hetzelfde jaar.

Ook stedenboeken werden opnieuw uitgegeven. O.a. de merkwaardige Atlas of Groot-Stedenboek van Europa die 439 stadsplattegronden bevatte. Er was ook een verzameling van 298 plans en versterkingen. En een reeks van 90, op klein formaat. Een catalogus van de firma uit 1737, bewaard in de Herzog August Bibliothek te Wolfenbüttel, vermeldt 59 wandkaarten van o.a. Blaeu, De Wit en Visscher.

De uitgeverij had de grootste verzameling grafisch werk, ooit te Amsterdam aangeboden

xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx

Johannes Janssonius sr. (voor 1570 – voor 1650)

 

 

xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx

Johannes Janssonius jr. (1588 – 1664 )

Johannes Janssonius (Jan Jansz.; ook als Ioannis, Io(h)annem; Ianssonii of Ianßonium e.d. vermeld) (Arnhem, 1588Amsterdam, juli 1664) was een Nederlandse cartograaf, drukker en uitgever.

Janssonius werd geboren in Arnhem, zijn vader was uitgever. Op jonge leeftijd verhuisde hij naar Amsterdam, het toenmalige centrum van de kunst- en kaartenhandel. In 1612 trouwde hij met Elisabeth Hondius, dochter van Jodocus Hondius. Hij ging werken voor zijn schoonvader en zette na diens dood samen met Henricus Hondius (zoon van) de uitgeverij voort. Deze werd uitgebouwd tot een der grootste van die tijd. Er waren vestigingen in onder andere Berlijn, Frankfort, Genève, Lyon en Stockholm.

Onder Janssonius’ leiding werd de Mercator-Hondius Atlas uitgebreid en gepubliceerd als Atlas Novus. Net als zijn tijdgenoten maakte ook Janssonius gebruik van bestaande koperplaten, onder andere die van de Civitates Orbis Terrarum door Braun & Hogenberg uit 1572 en de Description de touts les Pays Bas (Beschrijvinghe van alle de Neder-Landen) door Lodovico Guicciardini – (Cornelis Claesz. editie) uit 1609. Alhoewel Janssonius vaak is beschuldigd van het kopiëren van werk van Willem Blaeu mag opgemerkt worden dat veel kaarten van Janssonius vaak eerder op de markt verschenen.

Na Janssonius’ dood werd de firma voortgezet door zijn schoonzoon, Johannes (Jan) van Waesbergen die gehuwd was met zijn dochter Elisbeth Janssonius (1615-1681).

Veel boekdrukkers, uitgevers en cartograven waren in deze tijd aan elkaar verwant. Een tante van Johannes van Waesbergen, Catharina van Waesbergen, was gehuwd met Abraham Elsevier. Een andere tante, Marguerite van Waesbergen, was de moeder van Andries van Hoogenhuysen. Johannes zelf was een kleinzoon van de bekende boekdrukker Jan II van Waesberghe.

Janssonius was de schoonzoon van Jodocus Hondius die op zijn beurt de schoonvader van Pieter van den Keere was. Deze Pieter was weer een halfbroer van Petrus Bertius.

xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx

Claes Janszoon Visscher (1587-1652) en zonen

Blinde Lierman CJ Visscher 1604

Claes Jansz. ging rond 1608 in het huis “Op de Kolck inde Visscher” wonen. In het begin lag de nadruk op het versieren van de kaarten van Blaeu en Hondius. Later begon hij zijn eigen drukkerij en startte ook met de productie van kaarten. In 1611 kocht hij een huis in de gerespecteerde Kalverstraat, waar ook belangrijke concurrenten, zoals Hondius en Kaerius, waren gehuisvest. De naam van het huis werd nu: “De Visscher”. De winkel zou tot een grote kunsthandel uitgroeien. Hij werd beroemd door zijn zogenaamde “historie-prenten” met typisch Hollandse landschappen en eigentijdse krijgstaferelen. Ook publiceerde hij enkele atlassen en zo’n 200 etsen. Een van de indrukwekkendste voorbeelden is het grote stadsprofiel van Amsterdam uit 1611.

Vanaf 1620 ontwierp hij losse landkaarten waaronder één van de Britse Eilanden. Voor zijn eerste atlas: “Belgium sive Gemania Inferior” uit 1634 gebruikte Claes de door hem in 1623 aangekochte koperplaten van Kaerius’ atlas “Germania Inferior” uit 1622. Deze atlas bevatte, naast de kaarten van Kaerius, een reeks oorlogskaarten en een aantal kaarten met de inmiddels bekende mooi versierde omkadering, waarschijnlijk door de uitgever zelf gegraveerd. Deze atlas werd in 1637 en in 1645 heruitgegeven. Een andere atlas van Claes, de “Tabularum Geographicarum Contractarum” van 1649, was gebaseerd op Langenes’ “Caert Thresoor”. Veel van de door Claes uitgegeven kaarten werden gegraveerd door Abraham Goos. Evenals Johannes Janssonius was ook Claes verwant aan Jodocus Hondius. Hij stierf in 1652 en werd begraven in de Nieuwezijds Kapel.

Nicolaes Visscher I (1618-1679)

Titelpagina Speculum Zelandiæ 1660

Nicolaes was de enige zoon van Claes Jansz.Visscher. Hij werkte al jaren in de zaak van zijn vader en volgde hem na diens dood in 1652 op. In 1677 kreeg Nicolaes, inmiddels een gerespecteerd uitgever, een 15 jarig octrooi van de staten van Holland en West-Friesland voor het drukken en uitgeven van kaarten. Twee jaar later overleed hij en werd begraven in dezelfde kapel als zijn vader.

Atlas-uitgaven Van Nicolaes I waren onder andere:

  • “Atlas Contractus Orbis Terrarum” vanaf 1657.
  • “Germania Inferior” vanaf 1663.
  • “Atlas Minor” vanaf 1675.

Visschers atlassen werden vaak naar wens van de kopers samengesteld (de zogenaamde Atlas Contractus). Zij bevatten over het algemeen geen tekst, alleen soms een gedrukte index. Er werden kaarten gebruikt van andere makers, zelfgegraveerde en bewerkte koperplaten van zijn vader.

Eén van de hoogtepunten in de zeventiende-eeuwse cartografie is de uit meerdere bladen bestaande wandkaart. Een voorbeeld hiervan -uit 1656- is de kaart van Zeeland: “Zelandiae Comitatus novissima Tabula”. Deze bestond uit negen bladen die samengevoegd een afmeting had van 140 x 160 cm. Door middel van het toevoegen van stadsgezichten kon de kaart zelfs nog verder worden vergroot. Deze stadsgezichten werden op hun beurt rond 1660 gebundeld uitgegeven onder de naam: “Speculum Zelandiae”.

Nicolaes Visscher II (1649-1702)

Flandriæ 1695

Nicolaes I werd opgevolgd door zijn zoon Nicolaes II. Hij verkreeg in 1682-1683 eenzelfde soort octrooi als zijn vader. Er is een catalogus bekend uit die jaren die veel duidelijk maakt over het soort materiaal dat de uitgeverij aanbood. Slechts 10% bestond uit kaarten, de rest had betrekking op prentwerk. De Visschers zagen hun winkel in de eerste plaats als een kunsthandel, maar er was ook een grote keus aan kaarten voorhanden. De catalogus vermeldt ook de grote wandkaarten waarvan er weinig bewaard zijn gebleven.

Atlas-uitgaven van Nicolaes II:

  • “Atlas Minor” uit 1683
  • “Germania Inferior” uit 1684
  • “Stoel des Oorlogs in Nederland” uit 1694.

De “Atlas Minor” was niet zo klein als gelijknamige atlassen uit die tijd. De uitgave was op folio-formaat (iets groter dan A4) en bevatte tussen de 60 en 150 kaarten. Wat Visscher’s uitgaven onderscheidt van die van hun concurrenten is hun nadruk op het uitbeelden van de oorlogshandelingen uit die dagen. Nicolaes II kreeg steeds meer kaarten van eigen fabricage tot zijn beschikking en werd minder afhankelijk van de vroegere werken van vader en grootvader. Verouderde Visscher kaarten werden in 1684 bij opbod verkocht. In 1697 werd het octrooi vernieuwd en er kwam onder meer nog een uitgave van de Atlas Minor op de markt. In 1702 stierf Nicolaes II en ook hij werd in de Nieuwezijds Kapel bijgezet. Zijn weduwe Elizabeth Verseyl nam de zaak over. Verschillende titels werden opnieuw uitgegeven. Een nieuwe verzameling was: “De Stoel des Oorlogs in de Werelt”. Na haar dood in 1726 werd de uitgeverij overgenomen door Andries de Leth. Behoorlijk wat koperplaten kwamen in handen van Pieter Schenk en Carel Allard.

xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx

Frederik de Wit, ook vermeld als Frederick of Frederico de Witt (Gouda, 1630Amsterdam, 1706) was een Nederlands graveur.

Nova Orbis 1670

Deventer 1698

Sterrenkaart 17e eeuw

In 1648 opende hij in Amsterdam een bedrijf onder de naam “De Witte Pascaert”, tevens de naam van zijn huis in de Kalverstraat. Door zijn huwelijk met Maria van der Waag in 1661 kreeg hij het poorterschap van Amsterdam en kon hij lid worden van het boekverkopersgilde St. Lucas.

Vóór 1649 graveerde De Wit al stadsplattegronden van Rijsel en Doornik ten behoeve van Sanderus’ Flandria Illustrata. De eerste door De Wit gegraveerde én gedateerde kaart was die van Denemarken in 1659. Rond 1660 verschenen de wereldkaarten Nova Orbis Tabula in Lucem Edita (ca. 46 x 55 cm) en Nova Totius Terrarum Orbis Tabula, een samengestelde wandkaart van ca. 140 x 190 cm.

De datering van De Wits atlassen en stedenboeken is moeilijk, op de kaarten werd namelijk geen jaartal vermeld en de uitgaven bestreken vele jaren. De atlassen begonnen rond 1670 te verschijnen en de stedenboeken omstreeks 1695. Ook werden er vanaf 1675 zeeatlassen uitgebracht.

De atlas der Nederlanden heette Nieuw Kaertboeck van de XVII Nederlandse Provinciën en telde ruim 20 kaarten.

De stedenboeken van de Nederlanden kenden twee edities, de tweede werd mede met opgekochte koperplaten van de firma’s van Willem Blaeu en Johannes Janssonius gedrukt. Voor de stedenboeken van Europa geldt hetzelfde, er werden zelfs nog — inmiddels 100 jaar oude, weliswaar aangepaste — platen van Braun en Hogenbergs Civitates Orbis Terrarum (ook uit de voorraad van Janssonius) gebruikt.

Na zijn dood werden veel van De Wits koperplaten verkocht aan Pieter Mortier, later overgegaan in de firma Covens & Mortier.

 xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx

 

Kunsthandel Nobra

Kunsthandel Nobra is gespecialiseerd in de aan- en verkoop van antieke landkaarten, stadsplattegronden, stads- en dorpsgezichten en andere decoratieve antieke gravures uit de 16e tot en met de 19e eeuw. Daarnaast bieden wij ondere andere porseleinen objecten, aardewerk beelden en glas aan uit 19e eeuw en het eerste kwart van de 20e eeuw (Art Deco)